woensdag 26 maart 2014

Social Media en Mobile Devices

Social media en mobile devices. Een dag waar ik van te voren veel hoopte te gaan leren. In mijn masterpiece wil ik ervoor zorgen dat tijdens de lessen op de J.H.Snijdersschool meer gebruik wordt gemaakt van de al aanwezige iPads.

We voeren deze dag veel discussie. Over gebruik van sociale media, webtools, tablets, laptops, enz hebben veel mensen een mening. En dat begint al welke tools onder welk kopje vallen. We praten dus over een aantal definities.

Dit is voor mij een goede omschrijving van een mobile device:
Een mobile device kan gebruikt worden op verschillende plaatsen. Hij kan makkelijk meegenomen worden, en heeft geen stekkers nodig om te kunnen functioneren. Dit zijn dus voornamelijk de smartphones en de tablets. Deze apparaten kunnen meestal maar een ding tegelijk, en zijn bedoelt als single user apparaat. 1 persoon kan het gebruiken, en meerdere apps tegelijk gebruiken is oorspronkelijk niet de bedoeling. De mobile devices werken meestal intuïtief, waardoor mensen er makkelijk mee kunnen werken. Het gebruiksgemak gaat voor een hele berg functies. De apparaten nodigen uit tot creativiteit en interactie met het apparaat. Voor veel van onze leerlingen zijn deze apparaten gewoon, dus is het logisch als je in het onderwijs hier op aansluit. 

Als er wordt gesproken over goed onderwijs, lijkt het erop dat de tablet hiervoor gaat zorgen. Omdat door de toegang tot enorme hoeveelheden kennis de noodzaak voor kennisoverdracht wegneemt. Het aanleren van vaardigheden wordt belangrijker. Een aantal denkers over onderwijs zijn in deze documentaire te zien:

En dan past daar heel goed het model bij over de 21st century skills, uitgewerkt door Kennisnet. Hierin is een basisstuk taal en rekenen terug te vinden, met daarnaast vaardigheden. Deze binnenste lagen moeten worden toegepast bijde kernvakken, en de wereld buiten de school. De vorm van onderwijs zoals die was (en nu meestal nog is) is niet verkeerd. Maar door de veranderende maatschappij worden er ook andere eisen aan het onderwijs gesteld. De noodzaak om iets te leren wordt steeds belangrijker. Je kan de echte wereld de klas in halen, leren over echte zaken. En daar zijn leerlingen mee te boeien.

Het is leuk om dan te proberen de toekomst in te kijken. Hoe ziet onderwijs er over 20 jaar uit. Hebben nieuwe technologieën zoals de Google Glass en de iWatch ons onderwijs veel veranderd. Hebben ontwikkelingen als een pacemaker met internetverbinding en een ge-3D-printte nieuwe schedel ons leven veranderd? Dat is nog een beetje giswerk, maar het is duidelijk dat de toekomst er anders uit gaat zien. En het onderwijs heeft als doel kinderen voor te bereiden op de toekomst. Het Rathenau instituut doet onderzoek naar de effecten van die techniek die ons leven beïnvloed. Zij noemen het intieme technologie; technologie in en aan ons lichaam. Als je een les vormgeeft, kan je rekening houden met het TPACK-model (al eerder besproken). Een goede balans tussen doelen, werkvormen en de inzet van techniek zorgt voor lessen die interessant blijven, en kinderen die gemotiveerd zijn om te leren.

Bij het Rathenau instituut hebben ze het ook over de intieme technologie tussen ons. Dat omvat de communicatie tussen mensen, gebruik makend van technologie. Hiervoor zijn mobile devices natuurlijk uitermate geschikt. Deze apparaten kunnen met elkaar gegevens uitwisselen, zodat wij met elkaar kunnen communiceren. Social Media wordt dit ook wel genoemd. Bekende voorbeelden zijn Facebook, Whatsapp en Twitter. Maar eigenlijk zijn er legio varianten hiervan.

Het volgende discussiepunt was: wat valt er dan onder Social Media. Als je het hebt over de toepassingen die je kan gebruiken op internet, is het makkelijker samen te vatten onder web 2.0-toepassingen (Anderson, P. (2007) What is the web 2.0?)

In het basisonderwijs zijn veel apps te gebruiken, waar niet altijd de meerwaarde van het mobiele aspect worden gebruikt. Er zijn ook programma's die op zowel vaste als mobiele apparaten te gebruiken zijn. Als leerkracht is het belangrijk om de zoektocht naar de juiste app, de handige site, en een device te starten vanuit je leerdoel en je visie. Zoals bij het TPACK model aangegeven, moet de techniek passen bij de inhoud van de les. En is er in een les ook een pedagogisch plan nodig. Dat geeft je een kader om keuzes te maken. Want eigenlijk zijn er altijd verschillende keuzes te maken.

Dit geld ook voor welke vormen van Social Media je inzet voor communicatie naar leerlingen en ouders. Maak keuzes, en wees daar duidelijk in. Een protocol / beleid op welke manier de school naar ouders informatie geeft is zeker nuttig. Hierdoor schep je geen verkeerde verwachtingen, en maak je de kans dat je informatie ook bij de doelgroep aankomt het grootst.

woensdag 19 maart 2014

Een digitale les

Vandaag heb ik gewerkt met nearpod en proconnect. En mijn les was fantastisch.

Het ontwerp van de les begint bij het doel. Het doel van deze spellingsles is dat de leerlingen oefenen met de spellingsregel over open lettergrepen. Wij hebben hiervoor de grondwoorden avond en opa. Op het ballonnenblad dat de kinderen hebben staat het volgende:


Bij een effectieve spellingsles zorg je voor een aantal verschillende fases. Hierdoor oefenen de kinderen optimaal met het goed spellen van woorden. Je hoeft niet altijd alle fases in een les te hebben.
  1. luisteren
  2. klanken herkennen
  3. nadenken, wat is moeilijk?
  4. opschrijven
  5. controleer wat je hebt opgeschreven.

Start van de les

een schermafbeelding uit Nearpod
Ik ben begonnen met een spellingquiz in Nearpod. Dit is een perfecte app om je les mee te starten en het denken aan te zetten. Ik heb foto's geplaatst van woorden die bij deze spellingsregel horen. En de vraag is eigenlijk altijd welk woord erbij hoort. Je kan in nearpod een aantal verschillende manieren van antwoord geven selecteren. Alle vier zijn werkbaar, al is tekenen op een iPadscherm wel moeilijk.
de verschillende activiteiten uit nearpod





De leerlingen loggen in door een 5-letter paswoord in te toetsen. Met groep 4/5 kan je dit wachtwoord gewoon op het bord schrijven. De kinderen werken in 2-tallen met een iPad. Nadat alle kinderen zijn ingelogd, schuift je als docent naar de volgende dia. Alle kinderen krijgen op hun scherm de volgende dia te zien. Ze krijgen de mogelijkheid om een naam in te typen, en op submit te drukken. Als alle kinderen hun naam hebben ingevuld kan je echt met de quiz aan de slag. Op het leerkrachtenscherm zie je of alle kinderen al hebben ingevuld, en kan je eventueel antwoorden van de kinderen laten zien. Bij een quizvraag kan je de antwoorden teruggeven, en kunnen de leerlingen zien of ze het goed hadden (zie foto).

Tijdens de quiz zijn de kinderen bezig met het bedenken van welk woord ze moeten hebben, welke letters daarin zitten, en hoe je het moet schrijven. De kinderen weten al over welke spellingsregel er wordt gewerkt, dus kunnen daar rekening mee houden. Ze krijgen direct feedback of ze het woord goed hadden.

resultaat van de woordenwolk van de kinderen

Woordenwolk 

Na de introductie hebben de kinderen al 14 woorden met correcte spelling voorbij zien komen. Ze hebben de verschillende fases al grotendeels doorlopen. De tweede opdracht is dat de kinderen zoveel mogelijk woorden naar het bord kunnen sturen, die horen bij deze regel. Hiervoor gebruiken we de app ProConnect van Prowise op de iPads, en de website hiervan op het digibord.
Op het digibord (zie foto) komen alle woorden die de kinderen sturen tevoorschijn. Woorden die door meerdere iPads worden verstuurt, worden groter, en komen bovenaan te staan. Dit doen de kinderen een tijdje. Daarna bespreken we de resultaten die op het bord staan. Door de goede woorden nog een keer te laten sturen, krijg je automatisch dat deze bovenaan komen te staan, en verbeteren de kinderen dus de lijst door samen te werken.


Conclusie

Tijdens deze les wordt de techniek gebruikt om alle kinderen actief bezig te laten zijn. Doordat ze in tweetallen werken moet er wel worden overlegt en samengewerkt. Als je kijkt naar het T-PACK model zorg je voor een goede samensmelting.

Vervolg

In de middag ben ik met twee collega's tijdens het interne trainingsaanbod nog een keer met deze les gestart. Ik heb hen als leerling deel laten nemen aan mijn les. Zo hebben ze kunnen meemaken hoe dat gaat. En daar startte gelijk het enthousiasme. Daarna zijn we gaan nadenken hoe dit in een hun eigen les van toepassing kan zijn. Voor een tel les voor groep 1-2 kwam hier een mooie les uit. Het thema is dinosaurussen. Een aantal foto's van dinosaurussen, en de kinderen kregen de opdracht om het aantal poten van de dino te omcirkelen. Of het aantal eieren. En dan te proberen dit erbij te schrijven. Dan is de optie om te tekenen ineens een stuk laagdrempeliger.

woensdag 12 maart 2014

Presenteren en Publiceren

Bij het presenteren is je doel het overbrengen van informatie. En de kijker betrokken en gemotiveerd houden. In de ochtend heeft Guido ons vertelt hoe een presentatie beter kan worden gemaakt. Uiteraard hebben we hiervoor een hoop videomateriaal te zien gekregen. Beelden versterken je boodschap wel, mits ze precies passen bij je verhaal.

Eerst bekijken we een stukje film, waarin een aantal veel voorkomende, maar storende dingen worden getoond. Dit kan in een presentatie afleiden van het beoogde doel. Zie het stukje film hieronder.


Bij het maken van een presentatie is een de voorbereiding belangrijk. En hier gaat ook de meeste tijd in zitten. Formuleer je probleem, pas je verhaal aan op je publiek, en kijk welke beeldtaal geschikt is.

Een goede opbouw van je verhaal maakt het makkelijker. En daarvoor kregen we het 5 stappenplan aangereikt.

  1. kies een thema
  2. benoem een probleem
  3. geef een oplossing
  4. noem 3 voordelen
  5. zet aan tot actie
Iemand die een presentatie tot een kunstwerkje maakte was Steve Jobs. In deze presentatie zie je dit gebeuren.


In de presentaties van Steve Jobs zie je nooit bullet points. Hij maakt gebruik van sterke beeldtaal. Beelden die iedereen kan begrijpen. Weinig informatie in beeld. Hij heeft ooit gezegd dat hij nooit meer tekens in één beeld gebruikt dan een twitterbericht. Zijn boodschap is heel helder. Spreek je publiek aan.

In de middag hebben we het gehad over Flipping the Classroom. Dit is een nieuwe ontwikkeling in het onderwijs, die met internet en social media een vlucht hebben genomen. Deze animatie legt heel goed uit hoe het fenomeen werkt. (in het Engels)

Dit borduurt natuurlijk voort op je het presenteren. Want ook als je een instructiefilm maakt, moet je zorgen dat je jezelf aanpast op de doelgroep, een pakkende boodschap hebt, en beelden zoekt of maakt die je verhaal versterken. Kennisnet heeft er een mooie infographic over gemaakt.

Flipping the Classroom is bedoelt om de kinderen thuis al de instructie te laten kijken, en dan op school actief aan de slag te laten gaan met de inhoud van de lesstof.
Persoonlijk vind ik dat de kinderen in mijn klas (groep 4/5) thuis nog te jong zijn voor flippen in deze vorm. Ik vind dat je de kinderen nog niet kan verplichten om thuis huiswerk te maken. Maar ook op de J.H.Snijdersschool wordt er door verschillende leerkrachten gewerkt met instructiefilmpjes. Deze filmpjes worden tijdens de les ingezet, om instructie te geven. Vaak worden de filmpjes ook op de website geplaatst zodat de kinderen in staat zijn om dit terug te kijken. Ook ouders kunnen de filmpjes bekijken.

In de middag hebben we een aantal tools bekeken die je kan gebruiken om filmpjes te maken.

Guido heeft in zijn kamertje laten zien hoe een green screen werkt, en hoe je kan werken met 5 punts belichting.


Deze app is het beste te vergelijken met poppenkast spelen. Simpel in gebruik. Ook leerlingen kunnen hiermee filmpjes maken. 
Het is wel aan te raden direct te betaalde versie te kopen, anders kan je geen gebruik maken van je eigen gemaakte foto's.




Dit lijkt nog het meeste op de presentatiesoftware die bij digiborden wordt aangeleverd. Je hebt verschillende dia's die je van tevoren kan vullen, zoals in een presentatie. Met vingers kan je erop schrijven, afbeeldingen verschuiven, etc. Je kan met de app de  instructie die je geeft direct opnemen. En daarna als film bewaren. Als je het op internet plaatst zijn kinderen in staat om je uitleg terug te kijken.

Telligami

Met deze app kan je een avatar maken. Een avatar is een virtuele pop die je dingen kan laten zeggen of doen. Zo kan je een "persoon"
in beeld krijgen zonder zelf voor de camera te hoeven staan.





PowToon

Dit is een website waarmee je heel makkelijk animaties kunt maken. Je sleept op deze site figuren in dia's, stelt bewegingen in, kiest een achtergrond, en spreekt een verhaal in. Daarna kan je de film exporteren. Klaar.







Wat neem ik mee van deze dag?
Het presenteren met het 5 stappenplan voelde in eerste instantie een aan alsof je een tell-sell reclame aan het maken bent. Je bent mensen aan het aanzetten om actie te ondernemen. Maar het kan ook werken om collega's te overtuigen om mee te helpen aan jouw onderzoek. Of om ouders / kinderen te activeren om aan de slag te gaan. Dus op het tweede oog is het een nuttige toevoeging, en denk ik ook dat mijn presentatie kwaliteit hiervan vooruit gaat.

Het maken van filmpjes had ik al ervaring mee. Wel denk ik dat de PowToon een nieuwe toevoeging kan zijn. Het toont ook aan dat we al leuke dingen doen met instructiefilm.