woensdag 30 oktober 2013

Samenwerkend leren

We krijgen van Jeroen in de ochtend informatie over samenwerkend leren.

Jeroen gaat van start over de veranderende rol van de leerkracht in het onderwijs. Door de industriële revolutie was een soort "gestandaardiseerde" kennisoverdracht nodig. De kinderen zaten in rijtjes, en leerden wat de leerkracht vertelt. Denk aan het opdreunen van rijtjes. Kennis was belangrijk, maar een eigen mening werd niet gestimuleerd. De leerlingen hebben de taak het tempo van de leerkracht bij te houden. De hiërarchische structuur (angelsaksisch) die we in de vorige bijeenkomst hebben besproken was toen echt van toepassing. De kinderen worden voorbereid op het werken in een fabriek. Waar gewoon je werk doen, niet nadenken en luisteren naar je meerdere gewenst is.

Maar dat is niet meer de tijd van nu. Kinderen van nu komen te werken voor een baas die andere dingen verlangt. De kinderen hebben 21st century skills nodig. Dit betekent dat de kinderen vaardigheden geleerd moeten worden, zoals je kunt zien in het model van kennisnet. Als leerkracht krijg je steeds meer in de rol van coach. Je begeleid het leerproces. Als leerkracht zorg je dan voor een veilige leeromgeving, heldere structuur, duidelijke regels en moet je de doelen duidelijk voor ogen hebben.

We spreken nog even over de ICT-geletterdheid van onze leerlingen.  Kinderen zijn zeer goed in staat om tablets en computers te bedienen. Maar ze doen het liefst alleen maar spelletjes. Om goede informatie van internet kunnen halen, en kunnen controleren of een bron juist is, is voor de meeste leerlingen nog heel moeilijk. Dat is een vaardigheid die de kinderen moeten leren. En dat wordt geregeld onderschat.

We gaan deze dag met een vaardigheid verder aan de slag: Samenwerken.
Zo kan je samenwerkend leren succesvol maken in je lessen:

  1. positieve wederzijdse afhankelijkheid. 
  2. individuele verantwoordelijkheid
  3. directe interactie (kennis, ideeën en meningen uitwisselen)
  4. kies als leerkracht een samenwerkingsvaardigheid uit om extra de nadruk op te leggen.
  5. evaluatie van groepsprocessen aan het einde van de les. Eerst met het groepje, maar ook daarna ook klassikaal.
Jeroen laat een aantal mogelijkheden voorbij komen waarbij ICT het samenwerken kan vergemakkelijken. Bijvoorbeeld met Google Drive (voorheen Google Docs). Vraag die hierbij gelijk opkomt is: Hoe doe je dat met jonge kinderen en een account/mailadres


Animatie

In de middag brand Quido los over animatie. Een animatie is een heel nuttige instructievorm als je een complex probleem wil uitleggen, en dit duidelijker kan maken met beelden. Of als je iets wil laten zien wat je niet kan filmen. Bijvoorbeeld omdat het (nog) niet bestaat. Of heel moeilijk op film is te krijgen. Meestal wordt in animaties gewerkt met simpele maar duidelijke afbeeldingen. Dat noem je infographics. Animatie zorgt ook voor dat gesproken woord, geschreven woord, beeld en beweging samenkomen. Hierdoor heb je een grotere doelgroep, en meer kans dat dingen beklijven.

We krijgen een samenwerkingsopdracht. We moeten in een drietal een animatiefilmpje maken, met een onderwijs doel. Ik heb samen met Judith en Marleen samengewerkt.

In het begin merkten we dat het heel lastig is om een onderwerp voor een animatie te kiezen. Judith concludeerde dat het veel makkelijker zou zijn als je al een lesdoel hebt, dan dat je nu een lesdoel moet bedenken waarbij je animatie kan inzetten. We gebruiken daarvoor het programma i can animate 2 op een macbook, een webcam en knutselmaterialen.

We hebben als lesdoel lengte genomen. En de vaardigheid dat kinderen verbanden kunnen leggen tussen hun referentiemaat (hun eigen lengte) en die van andere dingen (de giraffe).



We hebben elkaars filmpjes bekeken. En daarna hebben we gesproken over de resultaten. Uit deze evaluatie kwamen een aantal handige puntjes om op te letten.

Onze animatie is rustig, en duidelijk. (en hij ziet er natuurlijk fantastisch uit)
De animatie hierboven is veel tijdsinvestering voor een les. Het zou al waardevoller kunnen worden door er een vervolgopdracht op in te verwerken.

Maar we leerden ook van de andere projecten:

  • Denk in montage. Iedereen is al gewent om van strandpunt te wijzigen. Hierdoor hoef je niet altijd in een totaalshot te werken.
  • Probeer animaties te gebruiken voor onderwerpen die vaker aan bod komen, en waardevol zijn om meerdere keren te bekijken.
  • Denk met het maken van je storyboard goed na over wat je doel is van je animatie. Dit kan je helpen met je het halen van een beter rendement, en niet teveel dingen tegelijk laat gebeuren.

Hoe ging de samenwerking in ons groepje?

Eigenlijk verliep de samenwerking heel natuurlijk. Het bedenken van het onderwerp ging vlot, en we zijn na een paar krabbels op papier gelijk de figuren voor de animatie gaan tekenen. We hadden overleg over bijvoorbeeld de grootte van de voorwerpen. Dit was in verband met het doel wel essentieel. Drie poppetjes moesten even lang zijn als de giraffe. We gebruikten internet om te kijken wat de gemiddelde lengte van een giraffe was. Tijdens het tekenen had iedereen een taak. We hebben allemaal een paar dingen gemaakt. Tijdens het opnemen, heeft Marleen de foto's gemaakt, ik heb met Judith de plaatjes op de goede plek gelegd. Ik heb de teksten (op z'n kop) geschreven en Judith heeft nog een paar extra vormen gemaakt die tijdens het animeren bleken te ontbreken. En we waren precies binnen de tijd klaar. 

zondag 27 oktober 2013

Lesidee - verslag van uitje

wat?

Workshop: maak een verslag van je uitje met een iPad

wie?

Kinderen van groep 4 en 5

waarmee?

Om het leereffect het grootst te laten zijn wil ik dat iedereen een eigen iPad gebruikt, maar soms zullen kinderen in tweetallen moeten werken.

beginsituatie

De kinderen zijn voor het thema waar we aan werken op stap geweest. De kinderen konden kiezen tussen de sportschool en het zwembad. Hierdoor hebben de kinderen in de groep een verschillende beginsituatie. 

opdracht

De kinderen praten in kleine groepjes met elkaar over het uitje. Waar ben je naar toe geweest? Wat heb je gedaan? Wat was het leukst? De kinderen zoeken op de website van school een foto op, en schrijven daarbij hun verhaal over het uitje.  Daarna mailen ze hun werk naar de leerkracht en/of bewaren ze hun werk op de webdav.

doelen

  • De kinderen delen herinneringen met elkaar. (op verhaal komen)
  • De kinderen kunnen een foto van internet bewaren op de ipad.
  • De kinderen kunnen de foto van internet in een pages-document plaatsen.
  • De kinderen kunnen in het pages-document een verslag schrijven van het uitje.
  • De kinderen kunnen hun werk mailen naar de leerkracht.
  • De kinderen kunnen hun werk bewaren op webdav.

zijn alle elementen van TPACK aanwezig?

In de les zijn alle elementen aanwezig. 
CK => De kinderen weten al hoe hun uitje was. Hierover gaat de les. En de kinderen gaan dingen leren over het gebruik van de iPad. 
PK => De les is opgebouwd in verschillende stappen. De kinderen overleggen eerst in kleine groepjes, een korte instructie over wat er gedaan moet worden op de iPad, en daarna zelfstandig aan de slag, met ruimte om te overleggen. In deze les is veel plek van het leren van en met elkaar, zeker op het gebied van de technische kant.
TK => Er is bij alle kinderen al een stuk kennis over de iPad aanwezig. Niet alle kinderen zijn er al even ver mee. Deze les leert de kinderen over wat en hoe ze hun verslag kunnen maken.

is dit de ideale mix?

Nee. Door de berg iPads die op mijn bureau ligt voor we gaan beginnen weten de kinderen al dat we met iPads aan de slag gaan. De les start op inhoud; een verslag maken van je thema-uitje. Maar de kinderen leren (en hebben hulp nodig) bij het technisch voor elkaar krijgen van dit alles. En dan blijkt dat de tijd die de kinderen besteden aan alle technische dingen veel meer is, dan de tijd die wordt besteed aan de inhoud. Als je naar de doelen van de les kijkt, is dit ook logisch. Dit is weer een typische les waarin je teveel wilt bereiken in een korte tijd. Doordat de kinderen ook aan elkaar leren is er toch nog een heleboel van terecht gekomen. 

resultaten van de kinderen

hieronder zijn twee resultaten te zien van wat de kinderen hebben gemaakt:
 

donderdag 17 oktober 2013

Lezing Ewoud Sanders

Ik ben bij de Lucasacademie naar een lezing geweest van Ewoud Sanders. Deze man had een zeer interessant verhaal. In het kort: Het zoeken op internet kan makkelijker. Hiervoor heeft hij een aantal handige tips.

Maar behalve dat ik er attent op werd gemaakt dat je met tekens in je zoekopdrachten (zoals " ", - , + , .. , *) kunt vergemakkelijken, kwamen er ook nog wat andere leerzame dingen om de hoek kijken. De meeste van deze effecten zijn ook te gebruiken bij http://www.google.com/advanced_search. Maar het is wel sneller als je het gewoon kan intypen.

Zo kan je bijvoorbeeld met filetype:pdf zoeken naar alleen pdf bestanden. Met site: kan je een bepaalde website bezoeken, of als je .nl invult, zoekt google alleen bij pagina's die .nl aan het einde hebben. Kan soms best handig zijn.

Maar ik leerde nog meer van Ewoud:

Dit was nieuw voor mij: Google scholar. Dit is een zoekmachine om te zoeken in wetenschappelijke publicaties. Heel handig als je bijvoorbeeld een masterpiece moet maken.





Uittypen van tekst, geschreven of getypt? Op de iPad kan de app textgrabber hierbij van dienst zijn. De app kan een afbeelding omzetten in tekst. Deze techniek heet OCR. Zo is een PDF of een afbeelding met een nuttige tekst dus niet meer een berg werk. Fijn.





En ik werd weer even herinnert dat Evernote een hele fijne manier is van notities bijhouden, en gecategoriseerd, dus makkelijk terugzoeken van je aantekeningen. On the go foto's en andere bestanden bijvoegen. Nieuw voor mij was dat je ook stukjes van je aantekeningen kan delen met andere gebruikers, en dat ook Evernote een OCR functie heeft, en dit standaard doet met al jouw afbeeldingen, om ze doorzoekbaar te maken. Goed om te weten.

woensdag 9 oktober 2013

TPACK model

TPACK modelWe werken in de middag over het TPACK model. In dit model staan drie verschillende rondjes. 
  • TC: kennis van ICT
  • PK: didactische kennis
  • CK: vakinhoudelijke kennis
Dit model kan je gebruiken om een les te analyseren, of om bij het ontwerpen van je les te kijken of je de verschillende rondjes evenwichtig aan bod laar komen. Als dit het geval is, kan je zeggen dat je les past in het midden van het model, waar de drie cirkels overlappen. De stippellijntjes eromheen geven alle omgevingsfactoren aan. Daar heb je niet altijd invloed op, maar daar moet je wel rekening mee houden.

Opvallend vond ik het om te zien dat er verschillende fases zijn waarin leerkrachten de techniek in hun lessen implementeren. En dat docenten dus tijd nodig hebben te groeien tot advancing. Zie afbeelding:

We bekijken een paar filmpjes bekeken van leraar 24. We bespreken na afloop of dit past in het TPACK model. 

  • Ze geeft vooral klassikaal les. Ze gebruikt het bord op dezelfde manier als voor het digibord.
  • Haar didactiek is hetzelfde als zonder techniek.
  • Dus techniek komt eigenlijk niet voor.
  • Ze haalt wel een expert de klas in (klokhuis)
  • De leerkracht is van het technische verhaal op de hoogte. Ze zet dit in, in de les. 
  • In haar aanpak van de les heeft ze de kinderen meegenomen. Zij doen onderzoek, en dit komt terug in de tijdlijn. 
  • De inhoud en bespreking is leerkrachtgestuurd.
Een aardrijkskundeles met Google Earth
  • Kinderen zijn heel actief bezig met een 'vage' leervraag. Ze maken gebruik van verschillende vaardigheden.
  • Hij heeft een duidelijke visie hoe ICT in te zetten in je les, en doet dit in verschillende vormen.
Wat neem ik mee over dit onderwerp?

De verschillende fases zijn goed om in te gebruiken als ik met collega's aan de slag gaan. Welke vervolgstap is nu geschikt?

Om met het TPACK model verder aan de slag te gaan, krijgen we als opdracht om twee lessen te geven, die goed in het midden van het model staat. Deze zal ik hier plaatsen als ze uitgewerkt zijn.

Leiding geven

We werken in de ochtend over verschillende vormen van leiding geven. De whole system approach van Michael Fullan komt ter sprake. Het is belangrijk dat alle verschillende partijen meegaan, en mee willen met de verandering. In het onderwijs heb je een aantal lagen: ministerie - bestuur - directie - leerkrachten - leerlingen - ouders Om te zorgen dat iedereen dat gevoel ook houdt, is het belangrijk dat je evalueert met mensen uit alle verschillende partijen.
We spreken over de theorie van Jim Spilane: distributed leadership. Als leider van een proces kun je invloed uitoefenen op verschillende niveau's binnen je organisatie: het gedrag, het gevoel en de diepere waarden (cultuur op school). Als je deze verschillende niveau's kan beschrijven, zie je waar blokkades en kansen liggen. En hoe je dit kan oplossen.

Ik bestudeer met Tom twee modellen: het Rijnlandse en het Angelsaksische model:

Angelsaksisch Model*
Rijnlands Model*
Basishouding
  • Gericht op korte termijn visie
  • Minimale staatsbemoeienis (marktwerking)
  • Technology driven
  • Gericht op lange termijn
  • Collectiviteit
  • Design- en science driven
Aansturing
  • Marktwerking
  • Geld is macht
  • Shared values
  • Gericht op continuiteit en vertrouwen
Professionele ruimte
  • Vakdeskundigheid is de verantwoordelijkheid van de medewerker
  • Centraal staat vakdeskundigheid
Groeimogelijkheden
  • The American Dream, alles is mogelijk, sky is the limit.
  • Collectieve kracht
Omgaan met fouten
  • Individualisme, iedere verantwoordelijk voor eigen fouten
  • Gedeelde smart, samen zorg dragen voor de fouten
Voordelen
  • Snelle doorvoering van een verandering.
  • Credits voor succes
  • Je staat er niet alleen voor. Samen draag je de verantwoordelijkheid.
Nadelen
  • Weerstand door het collectief.
  • Tunnelvisie door individualiteit mogelijk
  • Een verandering gaat niet snel, polderen.
  • Uitstel kan afstel zijn.
 * Bron: Mathieu Weggeman:
  

Een opdracht waarmee we aan de slag gaan::
Je gaat op jouw school dit kerndoel koppelen aan het gebruik van moderne media. Maak een plan van aanpak. Kijk hoe dit past in een leiderschapsmodel.

kerndoel 12
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieen voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.

Plan:
De kinderen gaan informatie zoeken op internet, over de thema’s waarmee wordt gewerkt. Nieuwe digitale middelen bieden daar veel mogelijkheden voor. De keuze is uitgebreid. Dit kan je op verschillende manieren aanpakken. Hier de Angelsaksische en Rijnlandse benadering:

Angelsaksisch
Rijnlands

Directie deelt medium uit. 
Zij hebben de keuze al gemaakt.
Ga maar aan de slag. 
Gesprek over welke vorm / welk medium goed werkt.
Gezamenlijke beslissing.
Implementatieplan ontwikkelen, bespreken en dan mee aan de slag.
voordelen
  • Iedereen gaat aan de slag.
  • Afgewogen keuze.
  • Snelle besluitvorming.
  • Je praat alleen met experts.
  • Visie bij kleine groep.
  • training is verplicht.
  • Vrijwel iedereen tevreden.
  • Draagkracht direct aanwezig.
  • Afgewogen keuze.
  • Experimenteerfase
nadelen
  • Weerstand in team.
  • Gebrek aan kennis van het gebruikte medium.
  • Keuze is niet altijd het beste.
  • draagkracht onbekend.
  • Geen kennis over motivatie van keuze.
  • Door veel overleg, lange duur besluitvorming.
  • Niet iedereen is het eens. Concessies doen.
  • Keuze is niet altijd de beste.
  • Ook adviezen van digibeten.
  • Visie wordt over het hoofd gezien. 
valkuilen
  • Door weerstand geen gebruik.
  • Onkunde
  • Tijdsdruk om gelijk te presteren.
  • tijdduur keuze
  • uitstel wordt afstel
  • niet eens worden


Wat neem ik mee over dit onderwerp?
Ik heb een aantal nuttige dingen gehoord. Bij grote veranderingen heb je leiding nodig. Mensen moeten zich kunnen ontwikkelen, maar dan zijn er kaders nodig. Bij leiderschap is een heldere en breed gedragen visie het allerbelangrijkste.

Goed inzicht van wat er leeft bij de mensen die met de nieuwe plannen aan de slag moeten is ook belangrijk. Anders krijg je bij mensen weerstand, gevoel van onkunde, etc. wat zorgt voor een moeizame invoering en borging van de plannen.