maandag 30 december 2013

Analyse mediawijze kunstles

Guido heeft ons tijdens de middag een hoop vertelt over mediawijsheid. Hoe je leerlingen bewust kan maken van de invloed van media op het dagelijks leven. Van de voorbeelden die Guido laat zien is het belangrijk is om bij mediawijsheid niet alleen te kijken en te bespreken, maar dat je ook moet doen. Je kan heel goed creativiteit en mediawijsheid samenbrengen in een les. We kregen de opdracht om te kijken naar de lessen van mediacultuur.net:

De website heeft als doel om mediawijsheid een onderdeel van de kunstvakken te laten worden in het voortgezet onderwijs. Om dit te bereiken is er op deze site een aanbod van lessen voor docenten in het voortgezet onderwijs, en wordt er aandacht aan dit onderwerp besteed bij de verschillende docentenopleidingen Beeldende Kunst en Vormgeving. De lessen zijn bedoelt om de leerlingen op te leiden tot kritische en creatieve mediagebruikers. Volgens mediacultuur zijn er zeven verschillende thema's:

  1. interculturaliteit
  2. lichaam
  3. medium
  4. identiteit
  5. privacy
  6. macht
  7. spelen
Ik heb meerdere lessen bekeken, en deze viel op:

Ben ik dat?

Bij deze opdracht gaan de leerlingen kijken naar hun identiteit. En hoe je je 'eigen' identiteit op een andere manier kan vormgeven. Ik heb de les kort samengevat:
De leerlingen krijgen beelden van hoe je met foto's en film je op een bepaalde manier kan presenteren op internet. De leerlingen maken een moodboard waarop ze hun ware persoon proberen weer te geven. Daarna gaan ze kijken op welke andere (creatieve, fantasierijke) manieren ze zich ook zouden kunnen weergeven. Daarna gaan ze met een camera aan de slag om deze andere manieren vast te leggen. Hierbij mogen attributen worden gebruikt. De foto's die de leerlingen hebben gemaakt, gaan ze selecteren en presenteren. Tijdens de presentatie worden de resultaten onderling geëvalueerd. 

Past deze les binnen het TPACK-model?

Bij deze lessenserie wordt gebruik gemaakt van een aantal verschillende werkvormen. Hierdoor denk ik dat de lessen afwisselend zijn. Er wordt niet bij elk deel dezelfde manier gebruikt. 

Bij de instructie wordt gebruik gemaakt van de digitale bronnen die beschikbaar zijn op de website. De leerlingen krijgen beelden voorgeschoteld, en wordt daarna gevraagd een link te leggen met de foto's die zij zelf plaatsen. Er wordt gevraagd naar hoe ze hun eigen identiteit vormgeven op het internet. Hierbij wordt ICT benut om het denken op gang te brengen, en er wordt over gepraat.

Bij het maken van een 'moodboard' wordt niet vermeld of ICT gebruikt kan worden om te creëren. Ik denk dat dat niet noodzakelijk is. Ik zou bij deze werkvorm de leerlingen de vrijheid geven een keuze te maken voor wat het beste bij hen past. Dit geld voor zowel de eerlijke als de fantasierijke variant.

Bij het maken van de foto wordt gebruik gemaakt van camera's en computers. Hier worden technische middelen nuttig ingezet. De gekozen ICT middelen passen goed bij het doel. Al zouden tegenwoordig mobile devices nog beter passen in de belevingswereld van de leerlingen. Omdat ze daar geregeld foto's mee maken. 

Ook bij het presenteren word weer niet vermeld of je met ICT middelen moet werken. Maar er worden wel suggesties gedaan (expositie, digitale slideshow, website) om digitale middelen bij deze werkvorm te gebruiken. De leerlingen worden uitgedaagd elkaars werk te bekijken en de goede en mindere kanten van elkaars werk te zien en te verwoorden. 

In deze les worden de ICT componenten goed ingezet ter ondersteuning van de lesdoelen. Door de werkvormen is er ruimte voor de leerlingen om zich te ontwikkelen. Een goede TPACK les lijkt me.

Kun je mediawijze kunstlessen introduceren in het basisonderwijs?

Ik denk dat de bovengenoemde les prima uit te voeren is in het basisonderwijs, op de bronnen na. De japanse dame die zichzelf elke dag fotografeert kunnen de kinderen begrijpen. Maar verder heb je beelden en filmpjes nodig waarmee de kinderen zich kunnen identificeren. De opbouw van het maken van je eigen moodboard en het daarna (evt. met attributen) jezelf op een bepaalde manier fotograferen is zeker bruikbaar, en zeer leerzaam. De leerlingen op de basisschool gaan toch al experimenteren met sociale media. Het is goed om ze in dit stadium al te laten nadenken over hoe ze zichtbaar zijn op het internet. Het voorbeeld over Freek geeft wel aan dat kinderen moeten leren hoe je omgaat met je digitale identiteit. De les Gotcha! kan hier in een licht aangepaste vorm ook heel mooi op aansluiten, om te praten over privacy. Welke foto's kan je plaatsen, van wie kan je foto's plaatsen en wat is de invloed van de tekst die je erbij zet. Laten we de kinderen vooral op een creatieve manier alvast ervaren hoe leuk het internet ook kan zijn.

woensdag 11 december 2013

Mediawijsheid

Tijdens deze les zijn we meegenomen in de wereld van Mediawijsheid.

De raad voor cultuur heeft een definitie ontwikkeld over mediawijsheid; en die luidt als volgt:

Het geheel van
- kennis
- vaardigheden en
- mentaliteit
waarmee burgers zich bewust, kritisch en actief kunnen bewegen in een complexe, veranderlijke en fundamenteel gemedialiseerde wereld

Hierover zijn we hard aan de slag gegaan. Eerst hebben we een stuk theorie gehad over de historie van mediawijsheidsonderwijs. De verschuiving tussen van het protectionistische naar een meer constructieve manier van werken. Ook hebben we gesproken over manipulatie door het knippen van beelden en gebruik van geluid.

Een goede les om mee te nemen is dat je leerlingen het meest bijbrengt op het gebied van mediawijsheid door (samen) aan de slag te gaan, en te ervaren wat mediawijsheid is.

Dit hebben we ook in de middag gedaan. Guido heeft ons aan het werk gezet met een opdracht om met camera door de school te gaan en een "geheim" woord te gebruiken als het thema voor je film. Ik ben met Tom aan de slag gegaan over het onderwerp saai. We zijn vol enthousiasme aan het werk gegaan. We hebben zeker met de manipulatie aan de slag gegaan. Al hebben we daarom de opdracht een beetje anders geïnterpreteerd. En dat werd hierdoor door Jeroen en Guido als minder ervaren.

Dat zette mij aan het denken, het liet me niet helemaal los, en 's avonds vond ik dat ik hier toch nog even wat over kwijt moest. Via de mail heb ik mijn reflectie met Jeroen en Guido gedeeld. Zie hieronder:



woensdag 27 november 2013

Gebruik digitale borden

Een dag aan de slag over digitale borden. Een nuttig onderwerp. Er wordt in het onderwijs veel met deze borden gewerkt. Maar ik ben heel erg op zoek naar hoe het bord "interactiever" ingezet kan worden. Voor deze bijeenkomst waren al een aantal documenten beschikbaar over dit onderwerp. Publicaties van bijvoorbeeld Beauchamp, Lynn Voogt, Petra Fisser en Kennisnet. Koos heeft uit deze publicaties een aantal dingen aangehaald en dit met ons gedeeld:

Je kan grofweg onderscheid maken tussen instrumenteel gebruik van je bord en intentioneel gebruik.
Instrumenteel gebruik is het inzetten van het bord omdat je het hebt.
Intentioneel gebruik is het inzetten van de verschillende mogelijkheden die het bord je bied, als dit een betere les als resultaat heeft. Als de kinderen beter hierdoor beter kunnen leren.

Beauchamp deelt de digibord-gebruikers in in 5 fases. Don Zuiderman (docent aan de hogeschool Utrecht) legt dit heel mooi in zijn filmpje uit:

De eerste fase (substitutiefase) is een hele herkenbare. Bij een van de scholen waar ik mijn stage liep, was het eerste smartboard opgehangen in de koffiekamer. Dan konden verschillende leerkrachten het bord gebruiken. Maar hierdoor werd het vooral als bioscoopscherm ingezet. Maar ook als je als leerkracht voor het eerst een smartboard in de klas hebt, is het logisch dat je begint met erop te schrijven. Want dat is een onderdeel van je didactiek. Je schrijft dingen op het bord die de kinderen dan kunnen lezen.

Nu kan het zijn dat je uit intrinsieke motivatie, door studiedagen, of door voorbeelden die je ziet van anderen je verder gaat ontwikkelen op het gebied van smartboarden. En dan stijg je in deze fases.
Als school is het goed om na te denken over hoe je smartboarden gebruikt in de les, en dat er tijd wordt vrijgemaakt om je in de mogelijkheden te verdiepen. Om een bord optimaal te gebruiken, moet je eerst erachter komen wat er allemaal mogelijk is, en hoe je dat voor elkaar krijgt. Het algemene beeld is dat hierin vaak verwacht wordt dat de leerkracht dit in zijn eigen tijd moet ontwikkelen. En ik kan me wel in dat beeld vinden.

Filmpjes van leraar24

Koos heeft ons vertelt over de kijkwijzer van kennisnet. Dit is een meetinstrument waarmee je een digibord les beoordelen. Deze is niet bedoelt voor een beoordelingsgesprek, maar om als reflectiemiddel te gebruiken. Een coach of collega is hiermee in staat om de les te analyseren en daarna in gesprek te gaan over hoe de les verandert / verbetert kan worden.

Daarom ben ik met Tom aan de slag gegaan met het bekijken van een aantal filmpjes van leraar24 over dit onderwerp. Wij hebben bekeken:
Na het bekijken van de filmpjes zijn we met Marjon en Jonathan hierover in gesprek gegaan. Annelies had hiervoor een leuke werkvorm; de placemat. (ons resultaat zie je hiernaast).

De dingen die mij en Tom opvielen kwamen redelijk overeen met de andere twee. Veel van de lessen zijn veredelde klassikale instructies. Het bord wordt door de leerkracht gebruikt om zijn verhaal te versterken. Dat is niet verkeerd. Je zet veel sneller een filmpje in tijdens je instructie dan als je eerst de videokar nog je lokaal in moet halen, de videoband naar de goede plek spoelen, etc. Ook als kinderen met het bord mogen werken, kan dit het leren ten goede komen. Maar het veranderd niet veel aan de manier van lesgeven. De leerkracht en/of een leerling is interactief bezig. En de andere leerlingen zijn inactief. En veel van de dingen die de kinderen mogen doen (schrijven, mindmap maken, geodriehoek verplaatsen) kunnen de kinderen ook zonder het digibord. Daarbij wordt in veel van deze filmpjes aangegeven dat de kinderen het leuk vinden om met het digibord les te krijgen. Maar deze "gadget-factor" is er na een tijd ook van af.

Opdracht:  bedenk een digibordles

In de middag gaan we aan de slag met het zelf ontwerpen van een digibord-les. Hierin worden we geacht een deel te hebben waarbij de leerkracht voornamelijk het digibord gebruikt, en een deel waarin de kinderen actief met het digibord zijn. Ik heb daar met Tom en Mark een plan op bedacht, en dat hebben we visueel weergegeven in een mindmap.
Het eerste gedeelte van de les is het activeren van de voorkennis over het onderwerp (sinterklaas). De kinderen doen actief mee, en de leerkracht gebruikt het bord om het een en ander op te schrijven en met plaatjes te verduidelijken.

Om het tweede gedeelte, de interactiviteit te creëren, hebben we gebruik gemaakt van een app waarmee je vanaf een andere computer, tablet of ipod/iphone gele briefjes naar de computer kunt sturen. Hierdoor kunnen alle kinderen input geven ,op hun eigen niveau, en wordt dit allemaal zichtbaar op het smartboard. Er is de mogelijkheid om kinderen of de leerkracht deze blaadjes te laten sorteren. Het programma dat we hiervoor gebruiken heet Sticky Brainstorming

Aan het einde heeft koos ons nog kennis laten maken met twee programmaatjes.

  • Proconnect van Prowise. Je kan met elk device meedoen met een aantal activiteiten op het digibord, en er zitten een aantal leshulpen in. Deze software werkt op alle systemen, en wat het aantrekkelijk maakt voor het onderwijs: je kan met een gratis account al een hoop.
  • Reflector Een manier om je computer als Apple-TV te laten fungeren. Voordeel ten opzichte van Apple-TV is dat het programma meerdere ipads/ipods kan laten zien op je scherm. Nadeel, niet geheel beeldvullend.

Wat neem ik mee over dit onderwerp?
Ik hoopte vandaag dingen te leren over interactiviteit. Hoe ik mijn lessen met het digibord interactiever kan maken, en ook hoe ik andere collega's hierbij kan helpen. Conclusie van deze dag is dat de software voor de interactiviteit zorgt, en dat de touchfunctie vaak niet noodzakelijk is. Een nuttige zin die vandaag voorbij kwam: "Gebruik je digibord omdat het zinvol is, gebruik het anders niet."

Ook nuttig vond ik om te horen dat Lynn Voogt een aantal factoren beschrijft die de intentie hebben om digiborden te gebruiken door leerkrachten te vergroten:
  • weten dat kinderen beter kunnen leren als je een digibord inzet.
  • het gevoel hebben dat het nut heeft.
  • er graag mee willen werken.
  • het gevoel krijgen dat het lukt.
  • voorbeelden van andere die je aanzetten tot ontwikkeling
En daaromis het belangrijk dat er op school tijd is voor warme overdracht waarin collega's voorbeelden laten zien, en tijd om gezamenlijk de kennis over de digiborden te verbeteren. Dit past perfect in studiemiddagen.

Bij Apple heeft iemand mij wel eens vertelt dat de touch functie bij digiborden gaat verdwijnen, en dat we gewoon TV schermen krijgen die laten zien wat jij op je computer/tablet/telefoon/ipod doet. Ik zei altijd dat ik toch mijn Smartboard heel fijn vond, maar ik ben na vandaag het er iets meer mee eens. Een dag die me aan het denken heeft gezet, en zeker ook dingen geleerd. Maar ik denk dat ik niet met deze specialisatie verder aan de slag ga.

woensdag 20 november 2013

Coaching

We spreken in de middag over verschillende manieren van coaching, verschil tussen kritiek en feedback en interpreteren.

Met een leuke werkvorm laat annelies ons merken dat echt luisteren heel moeilijk is. Met de ogen dicht een rij van opdrachten uitvoeren. Je bent als mens gewent om zelf te denken en te interpreteren. Hierdoor waren niet alle resultaten van de mensen hetzelfde. Zeer duidelijk was te merken dat we toch de ontbrekende informatie van de opdrachten die annelies ons gaf zelf invullen. Een belangrijke les die Annelies ons wilde meegeven:
Niet Invullen Voor Een Ander

Daarna zijn we verder in gesprek gegaan over coachen. Met behulp van stemkastjes gaan we in gesprek over stellingen m.b.t. coaching. Feedback geven is niet zo makkelijk als het lijkt. De grens tussen feedback en kritiek is vaag. Want wat bedoelt kan zijn als feedback, kan ook worden ervaren als kritiek. Bij coaching is het vooral belangrijk om te luisteren, en de juiste vragen te stellen, zodat de gecoachte zelf tot een oplossing kan komen. Ook hiervoor heeft Annelies een mooie afkorting:

LSD => luisteren, samenvatten en doorvragen

Tijdens de oefening die we doen merken we weer dat het moeilijk is om goed samen te vatten, en niet dingen in te vullen. 

Leerstijlen
Bij coaching is het nuttig om rekening te houden met leerstijlen. In de theorie hadden we al een stuk gelezen over de leerstijlen van Kolb en de teamrollen van Belbin. Bij coaching is het nuttig om rekening te houden met de rol en stijl van de gecoachte. Omdat je dan rekening kan houden met de sterke kanten en valkuilen van iemand zijn. 

De teamrollen van Belbin waren nieuw voor mij. Volgens Belbin werkt een team het beste als je alle verschillende rollen in je team hebt. Alle rollen hebben verschillende kwaliteiten. Vindbaar op de site bij de afbeelding. Je kan jezelf  ook testen op die website, en dat heb ik ook gedaan. Daar komt groepswerker bij mij als hoogste eruit. Na het lezen van de omschrijving kon ik me daar wel in vinden. 
mijn teamrol volgens Belbin (site)


De leerstijlen van Kolb waren mij al bekend. Ik ben een doener. Volgens Kolb heb je een coach nodig die je helpt met de eigenschappen van de leerstijl die diagonaal tegenover jouw leerstijl staan te benutten. Dat betekent dat je een doener beter eerst kan laten nadenken, en dat een dromer iemand nodig heeft die helpt met het nemen van een beslissing.



Als leerkracht ben je coach . Je helpt de andere kinderen met hun werk. Je begeleid de kinderen met het samen werken in de klas. Maar ook op het gebied van intervisie met collega's. Jammer dat we hier maar 1 middag mee aan het werk zijn.

Masterpiece

overview van de studio - Marina (c)
We starten deze dag met het verkennen van de nieuwe studio in het gebouw van Lucas Onderwijs. Deze ruimte hebben we al eerder gebruikt tijdens onze lessen, in de oude opzet. Maar inrichting is nu een stuk ruimer en luchtiger. En ook de techniek is een stuk geüpgraded.

Heel stoer vond ik dat de twee schermen aan de wand hetzelfde weer kunnen geven als op het mobiele touch-screen. Daardoor hoeft niet iedereen op dezelfde plek te zitten om het verhaal te kunnen volgen. Leuk om te merken dat sommige mensen dit een niet prettig e manier om een uitleg te volgen.

Masterpiece

Koos heeft ons vandaag een uitleg gegeven over het maken van een "masterpiece". En gebruikte daarvoor een inspirerend filmpje. Bij de bijeenkomsten van Apple waar ik ben geweest, werd geregeld over deze man gesproken. De film was ondanks dat toch weer verrassend en inspirerend.


Sugata Mitra - school in the cloud - 2013 TED

Mooie gedachte uit zijn verhaal: in de Victoriaanse tijd werden op school kinderen geproduceerd die in de bureaucratische administratieve machine moesten kunnen functioneren. Ze moesten daarvoor drie vaardigheden leren: een goed handschrift, leesvaardigheid en vermenigvuldigen in het hoofd.
Voor de banen van nu zijn handschrift en vermenigvuldigen uit het hoofd niet meer noodzakelijk. Alleen lezen nog, maar ze moeten wel leren kritisch te lezen.

Sugata Mitra zegt eigenlijk dat er we moeten zorgen voor een school waarin de kinderen zijn voorbereid op hun baan in de toekomst. En ons onderzoek kan daar natuurlijk onze school een stuk mee helpen. Want wij moeten een onderzoek doen voor ons "masterpiece". Daarom stelde Koos ons een moeilijke vraag.
Na de film zijn wij in gesprek gegaan over wat goed onderzoek inhoud. Hoe je dit kan vormgeven voor je masterpiece. Samen met Tom en Judith ben ik in gesprek gegaan over onderzoek. We kwamen al snel tot de conclusie dat het voor ons belangrijk is dat je iets doet in de praktijk. En dat het nuttig is om te bekijken hoe je onderwerp op andere scholen spelen, en wat er al voor onderzoek al voor is gedaan. Veel "onderzoek" in je klas doe je omdat je ergens tegenaan loopt. Iets dat niet lukt. En dat is ook een logisch startpunt zijn voor je onderzoek. Na een tijd nuttige en onnuttige dingen besproken te hebben, zijn we ook nog even op het internet gaan struinen. Dit vulde onze bevindingen op de vragen van Koos een beetje aan.

Waarom doe je onderzoek op school?
Je doet een onderzoek omdat je in je praktijk ergens tegenaan loopt. Dit zorgt voor motivatie en noodzaak.

En hoe zet je dat op?
Je begint met een onderwerp te bedenken. Daarna ga je een onderzoeksvragen opstellen, en moet kan je een doel (smart) formuleren. Dit helpt je met je onderzoek af te kaderen.

Waar voldoet een goed onderzoek aan?
- literatuur wordt besproken, om je verhaal te onderbouwen, en om kennis van anderen te gebruiken.
- het onderzoek moet starten met een vraag uit de praktijk
- niet alleen verklaren, maar je bent op zoek naar een verbetering van je praktijk op jouw school (doel)
- de kennis moet beschikbaar zijn voor anderen
- doe een nulmeting, om goed de resultaten te kunnen meten.
- let op een APA bronvermelding (American Psychological Association) verwijs bij je citaten naar je bron.
- waardebepaling van je informatie; wat is interessant, betrouwbaar, hoort binnen je onderzoek, etc.


Mijn masterpiece

Deze dag heeft me wel al aan het denken gezet over mijn onderwerp.

Bij ons op school werken we met iPads en Mac computers in de klas. Dit doen we nu een ruim jaar, en ik denk dat de meeste leerkrachten in de school wel de iPads inzetten in de klas. Maar ik denk dat er meer uit te halen is, ook in mijn eigen lessen.

Hypothese:
De iPads worden nu voornamelijk gebruikt voor automatisering en beloning voor kinderen die snel klaar zijn tijdens lessen als rekenen, taal, e.d. Als de kinderen werken aan het thema wordt de iPad ook ingezet als informatiebron en tekstverwerker. 

Ik ben alleen wel reuze nieuwsgierig naar de specialisaties, omdat die ook mijn keuze misschien wel kunnen beïnvloeden. 



woensdag 30 oktober 2013

Samenwerkend leren

We krijgen van Jeroen in de ochtend informatie over samenwerkend leren.

Jeroen gaat van start over de veranderende rol van de leerkracht in het onderwijs. Door de industriële revolutie was een soort "gestandaardiseerde" kennisoverdracht nodig. De kinderen zaten in rijtjes, en leerden wat de leerkracht vertelt. Denk aan het opdreunen van rijtjes. Kennis was belangrijk, maar een eigen mening werd niet gestimuleerd. De leerlingen hebben de taak het tempo van de leerkracht bij te houden. De hiërarchische structuur (angelsaksisch) die we in de vorige bijeenkomst hebben besproken was toen echt van toepassing. De kinderen worden voorbereid op het werken in een fabriek. Waar gewoon je werk doen, niet nadenken en luisteren naar je meerdere gewenst is.

Maar dat is niet meer de tijd van nu. Kinderen van nu komen te werken voor een baas die andere dingen verlangt. De kinderen hebben 21st century skills nodig. Dit betekent dat de kinderen vaardigheden geleerd moeten worden, zoals je kunt zien in het model van kennisnet. Als leerkracht krijg je steeds meer in de rol van coach. Je begeleid het leerproces. Als leerkracht zorg je dan voor een veilige leeromgeving, heldere structuur, duidelijke regels en moet je de doelen duidelijk voor ogen hebben.

We spreken nog even over de ICT-geletterdheid van onze leerlingen.  Kinderen zijn zeer goed in staat om tablets en computers te bedienen. Maar ze doen het liefst alleen maar spelletjes. Om goede informatie van internet kunnen halen, en kunnen controleren of een bron juist is, is voor de meeste leerlingen nog heel moeilijk. Dat is een vaardigheid die de kinderen moeten leren. En dat wordt geregeld onderschat.

We gaan deze dag met een vaardigheid verder aan de slag: Samenwerken.
Zo kan je samenwerkend leren succesvol maken in je lessen:

  1. positieve wederzijdse afhankelijkheid. 
  2. individuele verantwoordelijkheid
  3. directe interactie (kennis, ideeën en meningen uitwisselen)
  4. kies als leerkracht een samenwerkingsvaardigheid uit om extra de nadruk op te leggen.
  5. evaluatie van groepsprocessen aan het einde van de les. Eerst met het groepje, maar ook daarna ook klassikaal.
Jeroen laat een aantal mogelijkheden voorbij komen waarbij ICT het samenwerken kan vergemakkelijken. Bijvoorbeeld met Google Drive (voorheen Google Docs). Vraag die hierbij gelijk opkomt is: Hoe doe je dat met jonge kinderen en een account/mailadres


Animatie

In de middag brand Quido los over animatie. Een animatie is een heel nuttige instructievorm als je een complex probleem wil uitleggen, en dit duidelijker kan maken met beelden. Of als je iets wil laten zien wat je niet kan filmen. Bijvoorbeeld omdat het (nog) niet bestaat. Of heel moeilijk op film is te krijgen. Meestal wordt in animaties gewerkt met simpele maar duidelijke afbeeldingen. Dat noem je infographics. Animatie zorgt ook voor dat gesproken woord, geschreven woord, beeld en beweging samenkomen. Hierdoor heb je een grotere doelgroep, en meer kans dat dingen beklijven.

We krijgen een samenwerkingsopdracht. We moeten in een drietal een animatiefilmpje maken, met een onderwijs doel. Ik heb samen met Judith en Marleen samengewerkt.

In het begin merkten we dat het heel lastig is om een onderwerp voor een animatie te kiezen. Judith concludeerde dat het veel makkelijker zou zijn als je al een lesdoel hebt, dan dat je nu een lesdoel moet bedenken waarbij je animatie kan inzetten. We gebruiken daarvoor het programma i can animate 2 op een macbook, een webcam en knutselmaterialen.

We hebben als lesdoel lengte genomen. En de vaardigheid dat kinderen verbanden kunnen leggen tussen hun referentiemaat (hun eigen lengte) en die van andere dingen (de giraffe).



We hebben elkaars filmpjes bekeken. En daarna hebben we gesproken over de resultaten. Uit deze evaluatie kwamen een aantal handige puntjes om op te letten.

Onze animatie is rustig, en duidelijk. (en hij ziet er natuurlijk fantastisch uit)
De animatie hierboven is veel tijdsinvestering voor een les. Het zou al waardevoller kunnen worden door er een vervolgopdracht op in te verwerken.

Maar we leerden ook van de andere projecten:

  • Denk in montage. Iedereen is al gewent om van strandpunt te wijzigen. Hierdoor hoef je niet altijd in een totaalshot te werken.
  • Probeer animaties te gebruiken voor onderwerpen die vaker aan bod komen, en waardevol zijn om meerdere keren te bekijken.
  • Denk met het maken van je storyboard goed na over wat je doel is van je animatie. Dit kan je helpen met je het halen van een beter rendement, en niet teveel dingen tegelijk laat gebeuren.

Hoe ging de samenwerking in ons groepje?

Eigenlijk verliep de samenwerking heel natuurlijk. Het bedenken van het onderwerp ging vlot, en we zijn na een paar krabbels op papier gelijk de figuren voor de animatie gaan tekenen. We hadden overleg over bijvoorbeeld de grootte van de voorwerpen. Dit was in verband met het doel wel essentieel. Drie poppetjes moesten even lang zijn als de giraffe. We gebruikten internet om te kijken wat de gemiddelde lengte van een giraffe was. Tijdens het tekenen had iedereen een taak. We hebben allemaal een paar dingen gemaakt. Tijdens het opnemen, heeft Marleen de foto's gemaakt, ik heb met Judith de plaatjes op de goede plek gelegd. Ik heb de teksten (op z'n kop) geschreven en Judith heeft nog een paar extra vormen gemaakt die tijdens het animeren bleken te ontbreken. En we waren precies binnen de tijd klaar. 

zondag 27 oktober 2013

Lesidee - verslag van uitje

wat?

Workshop: maak een verslag van je uitje met een iPad

wie?

Kinderen van groep 4 en 5

waarmee?

Om het leereffect het grootst te laten zijn wil ik dat iedereen een eigen iPad gebruikt, maar soms zullen kinderen in tweetallen moeten werken.

beginsituatie

De kinderen zijn voor het thema waar we aan werken op stap geweest. De kinderen konden kiezen tussen de sportschool en het zwembad. Hierdoor hebben de kinderen in de groep een verschillende beginsituatie. 

opdracht

De kinderen praten in kleine groepjes met elkaar over het uitje. Waar ben je naar toe geweest? Wat heb je gedaan? Wat was het leukst? De kinderen zoeken op de website van school een foto op, en schrijven daarbij hun verhaal over het uitje.  Daarna mailen ze hun werk naar de leerkracht en/of bewaren ze hun werk op de webdav.

doelen

  • De kinderen delen herinneringen met elkaar. (op verhaal komen)
  • De kinderen kunnen een foto van internet bewaren op de ipad.
  • De kinderen kunnen de foto van internet in een pages-document plaatsen.
  • De kinderen kunnen in het pages-document een verslag schrijven van het uitje.
  • De kinderen kunnen hun werk mailen naar de leerkracht.
  • De kinderen kunnen hun werk bewaren op webdav.

zijn alle elementen van TPACK aanwezig?

In de les zijn alle elementen aanwezig. 
CK => De kinderen weten al hoe hun uitje was. Hierover gaat de les. En de kinderen gaan dingen leren over het gebruik van de iPad. 
PK => De les is opgebouwd in verschillende stappen. De kinderen overleggen eerst in kleine groepjes, een korte instructie over wat er gedaan moet worden op de iPad, en daarna zelfstandig aan de slag, met ruimte om te overleggen. In deze les is veel plek van het leren van en met elkaar, zeker op het gebied van de technische kant.
TK => Er is bij alle kinderen al een stuk kennis over de iPad aanwezig. Niet alle kinderen zijn er al even ver mee. Deze les leert de kinderen over wat en hoe ze hun verslag kunnen maken.

is dit de ideale mix?

Nee. Door de berg iPads die op mijn bureau ligt voor we gaan beginnen weten de kinderen al dat we met iPads aan de slag gaan. De les start op inhoud; een verslag maken van je thema-uitje. Maar de kinderen leren (en hebben hulp nodig) bij het technisch voor elkaar krijgen van dit alles. En dan blijkt dat de tijd die de kinderen besteden aan alle technische dingen veel meer is, dan de tijd die wordt besteed aan de inhoud. Als je naar de doelen van de les kijkt, is dit ook logisch. Dit is weer een typische les waarin je teveel wilt bereiken in een korte tijd. Doordat de kinderen ook aan elkaar leren is er toch nog een heleboel van terecht gekomen. 

resultaten van de kinderen

hieronder zijn twee resultaten te zien van wat de kinderen hebben gemaakt:
 

donderdag 17 oktober 2013

Lezing Ewoud Sanders

Ik ben bij de Lucasacademie naar een lezing geweest van Ewoud Sanders. Deze man had een zeer interessant verhaal. In het kort: Het zoeken op internet kan makkelijker. Hiervoor heeft hij een aantal handige tips.

Maar behalve dat ik er attent op werd gemaakt dat je met tekens in je zoekopdrachten (zoals " ", - , + , .. , *) kunt vergemakkelijken, kwamen er ook nog wat andere leerzame dingen om de hoek kijken. De meeste van deze effecten zijn ook te gebruiken bij http://www.google.com/advanced_search. Maar het is wel sneller als je het gewoon kan intypen.

Zo kan je bijvoorbeeld met filetype:pdf zoeken naar alleen pdf bestanden. Met site: kan je een bepaalde website bezoeken, of als je .nl invult, zoekt google alleen bij pagina's die .nl aan het einde hebben. Kan soms best handig zijn.

Maar ik leerde nog meer van Ewoud:

Dit was nieuw voor mij: Google scholar. Dit is een zoekmachine om te zoeken in wetenschappelijke publicaties. Heel handig als je bijvoorbeeld een masterpiece moet maken.





Uittypen van tekst, geschreven of getypt? Op de iPad kan de app textgrabber hierbij van dienst zijn. De app kan een afbeelding omzetten in tekst. Deze techniek heet OCR. Zo is een PDF of een afbeelding met een nuttige tekst dus niet meer een berg werk. Fijn.





En ik werd weer even herinnert dat Evernote een hele fijne manier is van notities bijhouden, en gecategoriseerd, dus makkelijk terugzoeken van je aantekeningen. On the go foto's en andere bestanden bijvoegen. Nieuw voor mij was dat je ook stukjes van je aantekeningen kan delen met andere gebruikers, en dat ook Evernote een OCR functie heeft, en dit standaard doet met al jouw afbeeldingen, om ze doorzoekbaar te maken. Goed om te weten.

woensdag 9 oktober 2013

TPACK model

TPACK modelWe werken in de middag over het TPACK model. In dit model staan drie verschillende rondjes. 
  • TC: kennis van ICT
  • PK: didactische kennis
  • CK: vakinhoudelijke kennis
Dit model kan je gebruiken om een les te analyseren, of om bij het ontwerpen van je les te kijken of je de verschillende rondjes evenwichtig aan bod laar komen. Als dit het geval is, kan je zeggen dat je les past in het midden van het model, waar de drie cirkels overlappen. De stippellijntjes eromheen geven alle omgevingsfactoren aan. Daar heb je niet altijd invloed op, maar daar moet je wel rekening mee houden.

Opvallend vond ik het om te zien dat er verschillende fases zijn waarin leerkrachten de techniek in hun lessen implementeren. En dat docenten dus tijd nodig hebben te groeien tot advancing. Zie afbeelding:

We bekijken een paar filmpjes bekeken van leraar 24. We bespreken na afloop of dit past in het TPACK model. 

  • Ze geeft vooral klassikaal les. Ze gebruikt het bord op dezelfde manier als voor het digibord.
  • Haar didactiek is hetzelfde als zonder techniek.
  • Dus techniek komt eigenlijk niet voor.
  • Ze haalt wel een expert de klas in (klokhuis)
  • De leerkracht is van het technische verhaal op de hoogte. Ze zet dit in, in de les. 
  • In haar aanpak van de les heeft ze de kinderen meegenomen. Zij doen onderzoek, en dit komt terug in de tijdlijn. 
  • De inhoud en bespreking is leerkrachtgestuurd.
Een aardrijkskundeles met Google Earth
  • Kinderen zijn heel actief bezig met een 'vage' leervraag. Ze maken gebruik van verschillende vaardigheden.
  • Hij heeft een duidelijke visie hoe ICT in te zetten in je les, en doet dit in verschillende vormen.
Wat neem ik mee over dit onderwerp?

De verschillende fases zijn goed om in te gebruiken als ik met collega's aan de slag gaan. Welke vervolgstap is nu geschikt?

Om met het TPACK model verder aan de slag te gaan, krijgen we als opdracht om twee lessen te geven, die goed in het midden van het model staat. Deze zal ik hier plaatsen als ze uitgewerkt zijn.

Leiding geven

We werken in de ochtend over verschillende vormen van leiding geven. De whole system approach van Michael Fullan komt ter sprake. Het is belangrijk dat alle verschillende partijen meegaan, en mee willen met de verandering. In het onderwijs heb je een aantal lagen: ministerie - bestuur - directie - leerkrachten - leerlingen - ouders Om te zorgen dat iedereen dat gevoel ook houdt, is het belangrijk dat je evalueert met mensen uit alle verschillende partijen.
We spreken over de theorie van Jim Spilane: distributed leadership. Als leider van een proces kun je invloed uitoefenen op verschillende niveau's binnen je organisatie: het gedrag, het gevoel en de diepere waarden (cultuur op school). Als je deze verschillende niveau's kan beschrijven, zie je waar blokkades en kansen liggen. En hoe je dit kan oplossen.

Ik bestudeer met Tom twee modellen: het Rijnlandse en het Angelsaksische model:

Angelsaksisch Model*
Rijnlands Model*
Basishouding
  • Gericht op korte termijn visie
  • Minimale staatsbemoeienis (marktwerking)
  • Technology driven
  • Gericht op lange termijn
  • Collectiviteit
  • Design- en science driven
Aansturing
  • Marktwerking
  • Geld is macht
  • Shared values
  • Gericht op continuiteit en vertrouwen
Professionele ruimte
  • Vakdeskundigheid is de verantwoordelijkheid van de medewerker
  • Centraal staat vakdeskundigheid
Groeimogelijkheden
  • The American Dream, alles is mogelijk, sky is the limit.
  • Collectieve kracht
Omgaan met fouten
  • Individualisme, iedere verantwoordelijk voor eigen fouten
  • Gedeelde smart, samen zorg dragen voor de fouten
Voordelen
  • Snelle doorvoering van een verandering.
  • Credits voor succes
  • Je staat er niet alleen voor. Samen draag je de verantwoordelijkheid.
Nadelen
  • Weerstand door het collectief.
  • Tunnelvisie door individualiteit mogelijk
  • Een verandering gaat niet snel, polderen.
  • Uitstel kan afstel zijn.
 * Bron: Mathieu Weggeman:
  

Een opdracht waarmee we aan de slag gaan::
Je gaat op jouw school dit kerndoel koppelen aan het gebruik van moderne media. Maak een plan van aanpak. Kijk hoe dit past in een leiderschapsmodel.

kerndoel 12
De leerlingen verwerven een adequate woordenschat en strategieen voor het begrijpen van voor hen onbekende woorden. Onder ‘woordenschat’ vallen ook begrippen die het leerlingen mogelijk maken over taal te denken en te spreken.

Plan:
De kinderen gaan informatie zoeken op internet, over de thema’s waarmee wordt gewerkt. Nieuwe digitale middelen bieden daar veel mogelijkheden voor. De keuze is uitgebreid. Dit kan je op verschillende manieren aanpakken. Hier de Angelsaksische en Rijnlandse benadering:

Angelsaksisch
Rijnlands

Directie deelt medium uit. 
Zij hebben de keuze al gemaakt.
Ga maar aan de slag. 
Gesprek over welke vorm / welk medium goed werkt.
Gezamenlijke beslissing.
Implementatieplan ontwikkelen, bespreken en dan mee aan de slag.
voordelen
  • Iedereen gaat aan de slag.
  • Afgewogen keuze.
  • Snelle besluitvorming.
  • Je praat alleen met experts.
  • Visie bij kleine groep.
  • training is verplicht.
  • Vrijwel iedereen tevreden.
  • Draagkracht direct aanwezig.
  • Afgewogen keuze.
  • Experimenteerfase
nadelen
  • Weerstand in team.
  • Gebrek aan kennis van het gebruikte medium.
  • Keuze is niet altijd het beste.
  • draagkracht onbekend.
  • Geen kennis over motivatie van keuze.
  • Door veel overleg, lange duur besluitvorming.
  • Niet iedereen is het eens. Concessies doen.
  • Keuze is niet altijd de beste.
  • Ook adviezen van digibeten.
  • Visie wordt over het hoofd gezien. 
valkuilen
  • Door weerstand geen gebruik.
  • Onkunde
  • Tijdsdruk om gelijk te presteren.
  • tijdduur keuze
  • uitstel wordt afstel
  • niet eens worden


Wat neem ik mee over dit onderwerp?
Ik heb een aantal nuttige dingen gehoord. Bij grote veranderingen heb je leiding nodig. Mensen moeten zich kunnen ontwikkelen, maar dan zijn er kaders nodig. Bij leiderschap is een heldere en breed gedragen visie het allerbelangrijkste.

Goed inzicht van wat er leeft bij de mensen die met de nieuwe plannen aan de slag moeten is ook belangrijk. Anders krijg je bij mensen weerstand, gevoel van onkunde, etc. wat zorgt voor een moeizame invoering en borging van de plannen.

woensdag 18 september 2013

Introductiedag

In de ochtend hebben we kunnen genieten van iedereen's eigen wijze van voorstellen. Presentaties in Prezi, stopmotion-film met lego en powerpoint. Een afwisselende ochtend. Mijn eigen voorstel, een facebook-tijdlijn vind je hier:
In de middag hebben we een aantal producten kunnen bekijken die je in de klas zou kunnen gebruiken. Van een aantal van die producten hebben we een mindmap gemaakt. Deze is van Mark, Jonathan, Tom en mijzelf: